71
te beginnen. Toen eindelijk de bodem van de mand zichtbaar werd, zei Alfred vriendelijk vermanend:
„Zou je niet even bij vullen, Mieke?”
En Nini, net terugkeerend uit droomland en Mieke’s wanhopig gezicht ziende, vroeg:
„Is er wat?”
Waarop Alfred, verbaasd naar Mieke’s hulpeloos gebaar kijkend z’n vriendelijke vraag herhaalde.
Nini barstte in een schaterlach uit.
„O, Mieke, we hebben niet meer! en ik had je nogal beloofd er niet meer van te zullen nemen,” en zich vertrouwelijk tot mevrouw van Sevenaer wendend:
„Ik had er namelijk tevoren van gesnoept, ziet u.”
Mieke, hoewel ze de situatie uiterst pijnlijk vond, had Nini wel kunnen knuffelen om de openhartige, kinderlijke manier waarop ze schuld bekende.
Maar de van Sevenaers vertelden het in hun kringen en een tijd lang was de thé complet van „dat vrouwtje Rety” het gesprek van den dag.
Het bereikte eindelijk nicht Jacoba, die een furieusen brief aan haar zuster Cornelia schreef en haar aanraadde de eer van de familie te redden en orde te gaan brengen in de wanhopig slecht georganiseerde huishouding van „die afgedwaalde Nini.”
Dus kondigde Cornelia eenige weken later haar bezoek aan.
„Ze heeft natuurlijk gehoord van al m’n tekortkomingen bij het bezoek van de Sevenaers-family,” zei Nini, die even bij mevrouw Klarenbeek was komen oploopen, berouwvol. ,,’t Spijt me zoo voor Cornelia, want dat is heusch een schat.”
„Laten we dan met vereende krachten zorgen, dat alles in orde is,” bood mevrouw Klarenbeek aan. „Jij en je man doen zoo ontzaggelijk veel voor ons, geef me de gelegenheid