67
De twee vechtende kemphanen keken elkaar verschrikt aan. „Alsjemenou! en me heb’ niks meer in huis!” fluisterde Maar’.
„Hemeltjelief!” schrok Mieke.
H»N4
Laan je los! brulde Maar*. Geef je *t hier! beval Mieke.
„Waar woont jullie kruidenier?”
„Ik gaan wel effies,” zei Maar’ en er was deemoed in haar stem. „Let jij dan op me bel?”
„Ja, hoor! ga maar gauw.”
Mieke poetste in afwachting van de thee, verwoed het zilveren theeschepje op.