63
„Arme Mieke,” schaterde Nini, „en nu ben je hier ook weer het kind van de rekening! weet je wat? we verbieden Alfred ervan te nemen en dan eet jij zijn aandeel op.”
„Kun je denken! Mijn brave taaierie-leeraar toe laten kijken! O, jij, snoode vrouw! Maar, zeg eens eerlijk, Nini, vindt ie me geen erge os?”
„Neen, hoor! hij is erg verrukt, dat je al het taaie gedoe zoo gemakkelijk verwerkt.”
„Fijn, zeg! ik zit soms ongeloofelijk in het nauw, dat ik den boel niet gauw genoeg snap en teveel van zijn geduld verg. „O,” viel ze zichzelf in de rede, „daar komt Maar’ aanklossen. Als ze uit d’r hum is, klotst ze door het huis, heb je dat wel opgelet?”
Maar’, zonder aan te kloppen, stak haar hoofd om de deur en even nijdig naar Mieke kijkend, die kleedjes in de bonbon-bakjes deed, vroeg ze:
„Hoe laat mo’k de thee binnen brengen?”
Nini keek even hulpeloos naar Mieke. Ze vreesde Maar’ nog meer te ontstemmen.
Maar Mieke zei vroolijk:
„Ik ben vandaag toch tweede meisje ,ik kom de thee wel even bij je zetten en dan breng ik die naar binnen.”
De deur werd met een smak dichtgetrokken en Maar’, met stappen als een dragonder, beende naar „me keuken” terug.
„O, Mieke,” zei Nini bedrukt, „ze voelt zich zoo achteruit gezet.”
„Maar, lieve schat, je kunt haar toch niet zonder kloppen naar binnen laten tuinen als de deftige visite er is! iWaarom heb je haar dit toch niet direct aangewend? Maar’ is een boerendochter, die had je manieren moeten bijbrengen.”
„Ik vertrouwde er op, dat de moeder, die jaren geleden bij Oom en Tante diende, haar die wel geleerd zou hebben.”