58
als onze financiën het zoolang uit houden. Dit rentenieren kost geld!”
„O, Fred, daar heb ik nog heelemaal niet aan gedacht!” schrok Nini op.
„Gelukkig maar, dat ik zoo af en toe ons kapitaaltje inspecteer. Het is erg gedund, maar je behoeft je geen al te groote zorg te maken, we kunnen nog een tijdje rustig zoo door leven.”
„Maar de baby . ..?”
„Die zal prinselijk ontvangen worden. Koop jij maar wat ervoor noodig is en laat je pleegmoeder je met alles raden.”
Nini droomde van wiegen en wagens en aankleedtafels en ze hoorde al haast niet meer wat Alfred zei.
„Zoo’n wieg uit Vlaanderen,” zei ze opeens en hij moest lachen, want hij had gesproken over iden opzet van zijn nieuwe compositie.
„Je zult je wieg uit Vlaanderen hebben,” zei hij en hij drukte innig haar arm. „Tenminste, als die niet al te duur is.”
Maar Nini drong de wieg alweer uit haar denken weg. Ze moesten nu immers zuinig zijn. Hun kindje zou even heerlijk liggen in een van die aardige rieten wiegjes, die ze zou kunnen bekleeden met cretonne en die haast niets kostten. Alfred moest kunnen werken, al duurde het een jaar en zij zou zorgen, dat het kon. Ze hoorde het mevrouw Klarenbeek nog zeggen, hoe dankbaar ze was, dat ze haar man kon helpen in dezen moeilijken tijd.
Het was heerlijk! en zij, Nini, zou probeeren haar man te helpen en zich alles ontzeggen, wat niet strikt noodzakelijk was.
Alleen, hun kindje zou het aan niets mogen ontbreken, dat moest alles hebben wat noodig was om te kunnen groeien en bloeien.
Was er dan zooveel noodig? kreeg het geen licht en lucht?