55
De piano zweeg en Mieke, met wangen als pioenrozen liet zich neervallen naast Nini.
„Ik zou den geheelen nacht wel door kunnen zingen,” zei ze. „Die arme man van u is geloof ik doodop! Ik ben een zelfzuchtig wezen, maar ’t was ook zóó, zóó zalig!”
„Mieke weet niet van ophouden als ze met zingen begint,” verontschuldigde de moeder haar dochter. Maar in haar was trots, want ze had de goedkeurende blikken gezien, die de Rety’s met elkaar wisselden na het eerste lied.
„Mieke?” vroeg Nini, wakker schrikkend uit haar droo-men. „Zou je het prettig vinden om zangles bij me te hebben?”
„O!” verrukt riep Mieke het. „Meent u het heusch?” „Als je vader en moeder het goed vinden, zullen we er maar zoo gauw mogelijk mee beginnen. En, wie weet ... als je mijn man eens vriendelijk aankijkt ... is die er niet voor te vinden je met de theorie te helpen.”
„Mogen we dat allemaal wel accepteeren?” vroeg schuchter mevrouw Klarenbeek, maar in haar hart was vreugde, dat de groote wensch van haar kind vervuld zou worden.
Alfred Rety was gaarne bereid Mieke, zooals hij zei: „het droge gedeelte” bij te brengen en zoo werd afgesproken, dat Mieke, zooveel als haar werk het toeliet, zou studeeren en ze geregeld iedere week haar lessen zou krijgen.
„Ich kann es nicht fassen, nicht glauben!” zong ze en ze viel Nini onstuimig om den hals.
„Eer je dat in de perfectie kunt zingen, gaan er nog wel een paar jaartjes voorbij,” lachte Nini.
„Wat kan ik voor u doen?” was het een oogenblik later. „Zal ik luiers voor u festoneeren en hemdjes maken? daar ben ik specialiteit in.”
„Mieke, Mieke . . waarschuwde haar moeder.
„Mocht ik het niet vertellen?” vroeg Mieke verschrikt.