52
Hoe anders had ze zich het leven voorgesteld, toen ze met Alfred trouwde. Het zou één lange triomftocht worden! ze zou zijn successen deelen, bij hem zitten als hij zijn werk schiep . . .
O, dien allereersten keer, toen ze zich met een boek geïnstalleerd had in zijn werkkamer! nog zag ze de verwondering in z’n oogen, den kregelen trek om zijn mond.
Beleedigd had ze zich gevoeld, diep beleedigd, toen hij haar gezegd had, dat hij n i e m a n d in de kamer kon hebben als hij werkte.
Niemand! ze werd gelijk gesteld met ieder ander. O, hoe het haar gegriefd en gewond had!
Maar dien avond had hij gespeeld voor een stampvolle zaal en zijn succes was overweldigend geweest. Nini had zrch voelen groeien en het leed van dien dag was bijna vergeten.
Ze had naderhand niet weer geprobeerd zich te nestelen in zijn werkkamer en ze had stil gewrokt en in meêlij met zichzelf uitgevonden, dat ze „in een wachtkamer zat.”
„Ze droomt waarachtig alweer, de mevrouw van Maar’!” Mieke trok den vinger van de lippen en keek guitig in de starende oogen van Nini.
„Ja, het leven van een artistenvrouw is niet gemakkelijk,” zei Nini, die altijd weer den draad opvatte van een afgebroken gesprek.
„Als je jong bent, neen, dan is het niet gemakkelijk,” gaf mevrouw Klarenbeek toe. „Dan komen de momenten, dat je opstandig bent, dat je je man zoudt willen opeischen, alleen voor jou, zonder die gevaarlijke mededingster, de Kunst. Maar later, vooral,” haar hand gleed liefkozend over Mieke’s blonde lokken. „Als er een kindje is, dat al je aandacht, al je zorgen vraagt, dan voel je het allemaal lichter. En dan ga je ook beseffen, dat je een artist nu eenmaal niet met de gewone maat kunt meten.”