39
je volle hart helpen, zooals moeder doet, die zelf niet veel heeft, maar altijd nog iets kan afstaan, dat doen ze niet. Moeder helpt echt waar haar hand te helpen vindt en bij nacht en ontij gaat ze er soms uit om een zieke te helpen. Dat noem ik goed doen en het andere is een traditioneel weldoen waar geen hart achter zit.”
„Ach,” zei Nini, „je moet denken, ze hebben nooit anders voor zich gezien. Ze zijn opgevoed in een stalen corsetje en het is moeilijk voor ze zich hieruit los te wringen. M’n nicht Cornelia is door haar huwelijk met Mr. van Manen — een door en door humaan en ruim denkend mensch — een beetje veranderd en op geen stukken na zoo conservatief als haar tweelingzuster Jacoba die met een minister getrouwd is. Bij zus Jacoba ben ik in ongenade door m’n huwelijk met maar een artist!”
„Draak!” het kwam uit het volst van Mieke’s hart en Nini moest lachen om haar verontwaardiging.
„Cornelia zal wel erg ontevreden over me zijn, als ze ziet, dat Maar’ hier zoo’n beetje den schepter zwaait en ik kan er nu al tegen opzien, dat ze ter inspectie komt.”
„Zeg, dat u niet thuis is,” ried Mieke aan. „Stel je voor, een nicht, die uw huishouden inspecteert!”
„Laat ik haar nu niet in een verkeerd daglicht stellen,” verdedigde Nini. „Cornelia is héél lief voor me geweest, toen de heele familie spin-nijdig op me was en dit vergeet ik nooit. En dat ze me nu een beetje bemoedert is heusch zoo kwaad niet, want ik ben een ongeloofelijke slons en weet niets van het huishouden af. Inplaats dat ik goed op Maar’ let en zelf alles regel, laat ik den boel maar aan het kind over en ben heel blij, dat ze me met rust laat en me geen dingen vraagt, die ik toch niet weet. Wees maar blij, Mieke, dat jij de finesses van een huishouden zoo goed leert kennen, als je naderhand getrouwd bent, behoef je tenminste niet met je handen in je pruik te zitten.”