28
De beddenboel was geklopt en Mieke, over het balkon hangend, liet zich behagelijk doorzomnen.
„Dag Mieke van de Klaproos!” riep Nini in een plotselinge opwelling naar boven.
Het meisje keek naar beneden vanwaar de stem kwam en in haar klare oogen was verbazing.
,Je kent me niet hè?” lachte Nfini. „Ik ben de mevrouw van Maar’ van Bijl.’ ’
„O!” riep Mieke terug. „De mevrouw die zoo mooi kan
zingen? Wacht, ik kom even bij U.”
v,<v
„ MOArt.
Dag Mieke van de Klaproos! riep Nini.
Nu klauterde ze niet naar be* neden, als een kwajongen, maar ze holde de trap af en was in drie tellen bij hen.
„Dag mevrouw . . .?”
„Rety,” vulde Nini aan en ze stelde haar man voor.
Het schoot Mieke ineens te binnen, dat Maar’ op Cath. een beschrijving had gegeven van „ een engel van een mevrouw en een engert van een man,” en ze keek even schuw op naar Alfred Rety.