22
,,’s Zomers staat het heelegaar in de klaprozen. D’r vader is schilder of zooiets.”
Nini moest lachen om het „zooiets”.
„Nou ja, hij maakt van die nakende beelden.”
Maar’ sprak ook over een „nakend” portret, wanneer iemand zich liet fotografeeren zonder hoed en mantel en zoo werden de prachtige figuren van den schilder Klarenbeek ook als nakende beelden bestempeld.
Nini oogde Mieke van de Klaproos na tot ze aan het einde van de laan den hoek omsloeg.
„Ze loopt of ze danst en ze heeft een stem als een leeuwerik,” zei ze droomerig.
„En ze hep een gat boven d’r kousehiel en de zoom van d’r jurrek hang’ los.” Maar’ zei het in diepste verontwaardiging.
„Kun je Mieke van de Klaproos niet best zetten?” vroeg Nini.
„Och, ja, ze is evengoed een leuke meid, maar ze maken allemaal zoo’n kouwe drukkie van d’r! Omdat ze nou zoo goed liedjes kan zingen! da’ kan ik ook. Ik mag d’r anders best lijen.”
„Als ze weer eens langs komt, moet je haar binnen roepen. Ik zou haar graag hooren zingen.”
„Mag u wel zorgen, dat meneer niet in de buurt is.”
Maar’ had een stiekum pleziertje over d’r eigen slimmigheidje.
Nini’s gezicht betrok.
’t Was waar, wat het kind zei. Alfred zou het niet kunnen hebben als er gezongen werd. Al dien tijd, dat ze hier waren Had zij, Nini, geen zangoefening gemaakt, was de vleugel niet open geweest. O, hoe ze er naar verlangde weer eens een mooie aria te kunnen zingen, of alleen maar haar gewone oefeningen te kunnen doen.
De suite-deuren werden met een ruk open geschoven.