altijd zo hatelijk tegen me. Het is heus niet alleen hier, Riek, als we elkaar bij de familie Rader ontmoeten, doet ze ook zo dwaas tegen me. Als ik je iets gedaan heb, zeg het dan, misschien heb ik je onwetend met iets gehinderd.”
Daar kon Ans geen antwoord op geven. Ze kon toch niet zeggen, dat ze Nita niet uit kon staan, omdat ze zoveel mooier haar had, dan zij en omdat ze zo goed viool speelde en... ach, het jaloersche hartje van Ans kon nog zoveel oorzaken vinden, waarom ze Nita niet kon zetten!
„Ik zal wel uit de Club gaan,” zei ze dan met een beverig stemmetje, want nu ze zich eenmaal glad onmogelijk gemaakt had, voelde ze pas goed, hoe naar ze het vond, niet meer samen te zullen zijn met de anderen.
„Dat is nergens voor noodig,” vond Nita. „We hoeven heus geen plaats voor elkaar te maken. Ik vind, dat we het Riek verschuldigd zijn een beetje in te pakken. Ik van mijn kant wil wel alles doen om onaangenaamheden te voorkomen, maar je moet geen misbruik maken van mijn goeie wil, want dan barst ik toch weer los! Tenslotte ben ik ook vaak een onmogelijk wicht, maar ik doe tenminste een beetje mijn best, om anders te worden. Is ’t niet, Riekert?”
„Nou en öf! ” stemde (Riek van harte in.
De vrede scheen weer getekend en het verdere van de middag werd in eendracht doorgebracht.
„Nou weten we nog niet eens, waar we de volgende week Woensdag samen zullen komen,” zei Miep.
„Loten,” stelde Riek, die weer moeilijkheden voorzag, vast.
Er werden vijf papiertjes gemaakt, vier met „neen” er op en één met „ja.”
Riek, die buiten mededinging was, deelde ze uit.
„Ja!” riep Nita en ze trachtte het niet triomfantelijk te zeggen.
Even gingen alle meisjesogen naar Ans, maar deze, blij
80