„Je lijkt Floor wel, met die lap uit je mond!” plaagde Riek haar.
„Ik geloof, dat ik de brekebeen van de Club zal zijn,” klaagde Nita en ze hield in wanhoop haar breiwerk in de hoogte.
„Man over boord! Roep de kapiteinse!” schaterde Miep.
„Bep, help jij haar, ze is jouw leerling. Ik benoem je tot m’n assistente,” zei Riek.
„Ze is blij, dat ze van me af is,” Nita zei het een beetje knorrig, dacht Riek en ze had spijt, dat ze Nita maar niet voor haar eigen rekening had genomen.
Ans, die tamelijk stil was en breide of haar leven er van afhing, vroeg plotseling:
„Zeg, Riek, heeft de Club geen naam?”
„Gunst, daar hebben we geen van allen aan gedacht,” zei Riek. „Wie weet er een naam te bedenken? Mijn koninkrijk voor een naam!”
„De Wolbaal,” stelde Bep voor.
„Gaat, gaat, gaat, niet zó bi, eerlijk gezegd,” vond IRiek.
„Breien zij ons doel,” opperde Ans.
Een eenparig „neen” van de anderen.
Ans keek beledigd.
„De B.B.C. oftewel de Brave Brei-Club,” gichelde 'Miep.
Ze schoten allen in de lach, maar vonden het toch niet je dat.
„Breien en Praten, wat zouden jullie daarvan zeggen?” vroeg Riek.
„Lijkt precies op een tijdschriftje, dat ik wel eens kreeg en dat geloof ik Praten en Breien heette,” zei Ans, blij, dat ze kon afkeuren, nu haar voorstel afgewezen was.
„Wat zouden jullie zeggen van „Wij van de Brei?” vroeg Nita.
„Moord” gilde Riek. „Gewoon moord!”
Ook de anderen vonden het een orgineel idee. De
76