lachte de verpleegster en ze lei de baby in Riek’s uitgestrekte armen.
„Je had het moeten zien,” vertelde Zus naderhand aan haar man. „Al Riek’s praats was weg en ze stond daar zo stil en gelukkig met het kind in haar armen. Het was gewoon een plaatje.”
„Hoe was het, Riek?” vroeg Dokter, toen ze naast hem in de auto zat.
„Een klein wondertje, Dok,” zei Riek zacht en Dokter was getroffen door de tedere klank in haar stem. „Ik heb nog nooit zo’n klein kindje vast mogen houden. Ik kan het niet goed zeggen, zoals ik het bedoel maar wat is het toch warm en klein, dat kopje tegen je aan.”
„Nog zo héél onschuldig en rein, hè, Riekert? En zo hulpbehoevend. Ik weet best wat je zeggen wilt.
„Ja, dat weten tante en u altijd,” zei Riek dankbaar en ze bleef gedurende de rit stil, maar blij.
Maar toen ze later weer in haar ruststoel lag kwam de oude praats weer boven en begon ze honderd uit te vertellen aan al wie er bij haar kwam.
„Als Riek maar eerst weer op d’r stalen ros kan zitten, dan peddelt ze iedere dag naar haar petekind toe,” schepte ze tegen tante Do op.
„Wel ja, je denkt zeker, dat we je iedere dag laten gaan! Komt niets van! Dan moet je weer huiswerk maken en piano studeren en lekker helpen in de huishouding.”
„Zal niet gaan!” plaagde Riek. „Ik ben een verwende prinses geworden en die schikt zich niet gemakkelijk in al die gewone dingen!”
Gauwer, dan ze dacht zouden die „gewone dingen” weer komen.
Dokter, die uitermate tevreden was, vond, dat ze vóór November in het land kwam weer gewend moest zijn aan alle weersgesteldheden.
Gesterkt door zon en lucht, molliger dan ze ooit ge
61