door haar ouders, die haar direct naar haar zonnehoekje in de tuin brachten, terwijl tante Do al aangedraafd kwam met een glas melk.
„Wat een bediening!” lachte Riek. „En wat zal ik een akelig verwend wezen worden. Moeder, ik heb de meisjes gezien!” En in één adem vertelde Riek alles van haar genoegelijke rit met tante Dok.
„En nu is het maffen geblazen, zoals ze in dienst zeggen,” zei haar Vader.
„Waar is Floor?” vroeg Riek, die opeens haar trouwe schaduw miste.
„Die is met Baasje op stap en dat is maar goed ook, want anders had-ie je zeker omver gelopen bij z’n onstuimige begroeting. Hij heeft eerst wel een half uur lopen jengelen en zoeken, maar toen is-ie rustig onder je stoel gaan liggen.”
„Zo’n lieverd,” zei Riek, blij, om de trouw van haar hond. Dan, met een blos op de ronde wangen en een lach om de lippen, sliep ze in, moe van de rit en alle indrukken.
Riek’s beterschap bleef aanhouden, maar Dokter bleef voorzichtig en ging niet in op haar aandringen het toch eens te proberen en haar naar school te sturen.
„Blijf jij nog maar lekkertjes genieten van die uitgezócht mooie Septembermaand. Als alles zo goed blijft gaan als totnogtoe, zullen we er in October eens over gaan denken,” beloofde hij.
„Gek is dat,” vond Riek. „Nu ik zo lekkertjes opknap lijkt het wel, of ik hoe langer hoe ongeduldiger word.” „Dat gaat meestal zo,” zei haar Moeder. „De genezende patiënten zijn vaak de lastigste.”
„Hè, Muizenmoeder, ben ik zó lastig?”
„Neen, hoor, je bent een toonbeeld van geduld geweest, dat mag ik je nu wel zeggen en ik begrijp het best, dat je de tijd haast niet kan afwachten om weer naar je geliefde school te gaan.”
„De school is het niet eens zo,” bekende Riek eerlijk.
50