al zo sterke poten op haar dek, kon haar in een mismoedige bui plotseling kracht geven.
Floor vond het dan ook nu nodig om tegen haar ligstoel te gaan opstaan en in het blijde vooruitzicht van nog eens met zijn vrouw op stap te kunnen gaan, vervaarlijk met zijn wollige staart heen en weer te zwiepen.
„Hoe is de temperatuur?” vroeg Riek gespannen aan het einde van die zalige dag buiten.
„Zo normaal als we maar wensen kunnen,” zei haar Moeder dankbaar.
Enige dagen later, om één uur, stond Dokter’s auto voor de deur en tante Dok, stralend van blijdschap, nam de blozende Riek in ontvangst.
Uit ieder raam van het pension hing een blij hoofd en aan de deur stonden Vader en Moeder te wuiven.
„Hare Majesteit gaat uit rijden,” plaagde tante Dok. „Zit je goed, kind?”
„Vorstelijk!” juichte Riek.
Ze was een beetje stil op die eerste rit, nam alles wat ze zolang niet gezien had in zich op.
„Gaan we even voorbij de school?” vroeg ze zacht. „Misschien zie ik de meisjes dan nog.”
„Dat zullen we hebben,” zei tante Dok en ze gaf bevel er langs te rijden.
„Daar staan ze! daar staan ze!” riep Riek verheugd uit.
Ze zagen haar al.
„Daar heb je Riek! daar heb je Riek! Daag, daag!” En Ans en Suus en Miep en Bep, al de klasgenoten van Riek, die haar zo node gemist hadden, begonnen uit alle macht te zwaaien.
Het ging als een lopend vuurtje naar alle meisjes die vóór de school stonden en net zo lang bleven joelen tot de deuren open gingen.
„Riek is weer beter! Wanneer kom je weer, Riek? Mogen we nu bij je komen? Wat ben je dik geworden!”
48