„Jij liever dan ik! Wij hebben een kennis, die houdt er zoiets op na en laat warempel al die jonge dieren maar door haar kamers krioelen, bah, ik vind het gewoon vies!”
„Nou, dat vind ik ook wat al te erg, maar als je een grote tuin hebt, dan lijkt het me enig zo’n troep honden te hebben. Zeg, zul je je Moeder erg voor me bedanken. Als ik mag, zal ik haar zelf een briefje schrijven.”
„Niks nodig, hoor! Moeder is veel te blij, dat één van de vier tenminste een goed huis heeft gevonden. Ze zou je zelf wel eens komen vertellen, 'hoe je ’m op moet voeden. Willen we ’m nu maar in z’n mandje poten, anders went-ie teveel op bed en dat zal je Moeder zeker niet goed vinden.” Riek gaf Floortje gedwee over. Het diertje hief een vervaarlijk gejank aan, toen-ie opeens uit z’n warme plekje verdreven werd.
„Rustig laten janken,” beval Nita.
„Misschien heeft-ie dorst,” veronderstelde Riek, die 'het janken van Floortje zo jammerlijk vond klinken.
„Hij mag niet teveel drinken, anders kan ik iedere minuut met ’m uit en daar bedank ik voor.”
„Zeg, ben jij vandaag niet in je hummetje?” vroeg Riek. „Je hebt zo’n brommerige stem.
„Dat lamme rapport ook!”
„Wat rapport?”
„Van school! Méér dan erg! Vader en Moeder zijn gewoon furieus!”
„Is het je eigen schuld?”
„Ja, wel een beetje. Ik heb het land aan leren en ik heb er de laatste tijd al heel weinig aan gedaan.”
„Hoe komt dat?”
„M’n viool.”
„O, ja, je speelt viool, dat heeft je grootvader wel eens verteld.”
„Kind, zalig gewoon. Ik kan er niet van af blij ven. Eigenlijk het enige, waar ik wat voor voel. Waarom ze me
35