„Erg prettig,” zei Riek zacht. „Ik geloof, dat ik het best met haar zal kunnen vinden, ze is zo heel anders, dan ik dacht.”
„Nou niet direct zo enthousiast,” waarschuwde lachend mevrouw van Dongen. Ze wist immers hoe gauw Riek met iemand weg kon lopen, om dan naderhand een grote teleurstelling te hebben. Dit wilde ze haar, vooral nu, graag besparen. „Tenslotte weten we toch tè goed hoe onaardig Nita voor haar grootvader kan zijn en hebben we er ons vaak genoeg aan geërgerd. Het is lief van haar, dat ze je gezelschap is komen houden, maar ik kraai niet te gauw victorie, Riek!”
„O, bedachtzame kloek!” plaagde Riek. „Het onverstandige kieken zal uw wijze raad aannemen en de kat uit de boom kijken. Maar, ik geloof toch heus, dat Nita het hier leuk heeft gevonden en me niet in de steek zal laten. Ik hoop het zó, Moeder, want het is prettig om iets te hebben om je op te verheugen.”
„Dat is het, kind en ik hoop van harte, dat ze je niet zal teleurstellen. In ieder geval ben ik haar dankbaar voor het genoeglijk middagje, dat ze je gaf en is het fijn te weten, dat het je zo helemaal niet moe maakte. Nu zijn we op de goede weg, Riekertje!”
Maar de weg was lang, die Riek te doorlopen had en één goede dag werd vaak gevolgd door een reeks van kwade dagen.
„Het komt toch heus niet door het bezoek,” zei Riek tegen haar „Dok” toen deze weer extra rust voorschreef.
„Helemaal niet, hoor, meid en zodra je koortsvrij bent mag je vriendin weer komen. Die kleine inzinking heeft niets met het bezoek te maken, die was tóch wel gekomen, maar ook die worden we baas! Geduld, geduld, geduld!”
Baasje wordt uit de ziekenkamer geweerd, huilt en moppert en vindt, dat die Dokter veel te streng is en het
30