moeten er met ons allen voor zorgen, dat onze Riek weer de flinke, gezellige kwajongen wordt, die ze was en dat kunnen we alleen maar bereiken door rust, flink eten, melk drinken en ... geduld.”
Riek’s donkere ogen peilden het gelaat van oom Dok, de man, die haar van klein kindje af verwend had, hij en zijn lieve vrouw, die Riek speels tante Dok had genoemd Nog nooit hadden zijn ogen haar zó ernstig aangekeken en de lach, die alweer om Riek’s lippen speelde, verstierf.
„Zegt u maar, wat er moet gebeuren,” zei ze en in haar ogen was die zachte, meegaande blik, die oom Dok zo goed van haar kende.
„We moeten alleen de remmen een beetje aanzetten, kind,” zei hij hartelijk. „Want dat is mijn grote angst. Ik ken mijn Riek! Zodra ze een veertje van haar lippen kan blazen is het witje-boven en hoe prettig het ook is, dat je zo’n opgewekte natuur hebt, nu, na al die hoge koortsen moet je je aangeboren vrolijkheid een beetje weten te temperen. Lelijke oom Dok, die z’n Riek daar opeens de duimschroeven aan gaat zetten! Denk je dit niet, meisje-maat?”
Even gingen Riek’s verstandige blikken naar Moeder en tante, die in gespannen verwachting keken naar de uitwerking van dokter’s woorden. Even drong het pijnlijk tot haar door, dat wat ze nu had wel maanden duren kon, even dacht ze ook aan de school waar de anderen haar nu ver vooruit zouden komen.
„Zegt u maar niets meer,” zei dan een bibberend stemmetje. „Ik begrijp het wel. Ik zal mijn best doen om geduldig te blijven. Ik beloof u, dat ik voorlopig niet veel zal praten en tante Do geen last zal geven.”
„Ik wist wel, dat ik met je 'kon praten,” zei dokter tevreden. „Ik zou, wat ik jou nu gezegd heb, niet tegen veel meisjes van jouw leeftijd kunnen zeggen. Die zouden direct de traantjes bij de hand hebben en als ik weg ben toch doen wat niet goed voor hen is. Maar onze Riek, dat is
10