74 MIES DEMMING.
zoodanig nerveusen toestand, dat ze ten eenen-male ongeschikt is haar man te verplegen. Die verpleging is heusch zoo moeilijk niet, bestaat in hoofdzaak, in ’t hem op een opgewekte, rustige manier bezig houden en er voor te zorgen, dat hij geregeld alles krijgt wat hij hebben moet. Voor het laatste zorgt mevrouw in de perfectie, maar het eerste laat veel te wenschen over. Ze is door haar nerveuse ongerustheid niet in staat haar man rustig te maken, maar prikkelt hem door al te groote bezorgdheid en den angst, die uit haar trekken spreekt. Ik heb al eens een balletje opgegooid om toch een verpleegster te nemen, maar daar willen ze geen van beiden van hooren en ik geloof wel beschouwd, dat ’t ook niet de ideale weg zou zijn. Ze zouden beiden gelooven, dat het heel erg met hem was en ’t zou al een buitenkans zijn, als we een verpleegster troffen, die ’t hem naar den zin zou maken, want hij i s zeer moeilijk. Maar wat nu te doen? Ik weet nog een weg, maar voor zie groote moeilijkheden, als ik dien op ga.”
„Mies?” vroeg Verstraeten.
„Juist,” lachte de andere. „U begrijpt waar ik heen wil. Maar daar zit ’m nu juist de groote moeilijkheid. Als ik dat voorstel, is mevrouw be-leedigd en mijnheer denkt er niet aan, haar weg te halen uit haar betrekking.”
„Daar moet ik eens even over nadenken, ’t Is lang niet gemakkelijk, want... en dat heeft u vergeten, we moeten óók rekening houden met Mies zelf en dat is lang geen onbelangrijke factor. Ze zal ’t heusch niet zoo hemelsch vinden om vader te verplegen en hij is bij haar ook niet zoo tam als u wel denkt.”
„Neen, dat weet ik wel, maar haar heerlijke opgewektheid, d’r snaaksche invallen zullen wonderen bij hem doen. Ze kan je zoo echt opwekken als je zoo lande/ig en down bent en ze is