52 MIES DEMMING.
duo-zitting. Dat lijkt me nou zoo „je” voor een journaliste. En dan jij voorop en ik op de duo. Ik hoor de menschen al zeggen: „daar heb je de bekende journaliste, Mies Demming met haar vriendin! En dan laten we ons gezellige pakken maken, toe, Miep, doe ’t.”
„Och, malle Dol!” lachte Mies. „Hoeveel schetsen moet ik wel schrijven voor een motor-car!” „Nou zeg, nu je weet, dat Ivan ze toch plaatst, schrijf je maar raak.”
„Och, kind,” zei Mies een tikje beleedigd. „Denk je nu heusch, dat ik maar altijd kan schrijven, daar moet je toch voor in stemming
• • 99
zijn.”
„Dat weet ik wel, ik maakte maar een grapje. Kind, wat ben ik verlangend je eerste schets gedrukt te zien. Zeg, ik mag ’t toch hier wel vertellen?”
„Ja, hier wel, maar bij ons thuis, mondje dicht erover.”
„Vertel je ’t dan nooit? Ook niet aan je moeder?” „Neen, voorloopig zeg ik er niets van, want ik weet zeker, dat Vader, als ie weet, dat ik de schrijfster ben, m’n werk gaat af kammen en daar kan ik niet tegen, dan schrijf ik niets meer.” Eenige dagen na dit gesprek, kwam Mies vader van zijn bureau en zei, terwijl hij de courant die hij altijd meebracht op tafel wierp:
„Jullie moet eens lezen, er staat een schets in, waar de Hoofd-Redacteur ons attent op maakte, ’t moet van een jonge, talentvolle schrijfster zijn,” en smadelijk liet hij er op volgen: „Zeker een aardig protegéetje of een familielid.”
Mies, die gebogen zat over een handwerkje, durfde niet op kijken, haar wangen begonnen te branden.
O, hoe graag had ze direct de courant ingekeken, maar ze moest zich bedwingen.
„Mies,” zei haar vader. „Zoek jij eens waar