Mies Demming

Titel
Mies Demming

Jaar
1925

Druk
1925

Overig
1ed 1925

Pagina's
210



42    MIES DEMMING.

„Zeg Eduardus, mogen we dat wel van je aannemen?” plaagde Mies. „Hoeveel weken moet je daarvoor krom liggen?”

„Hoor nu dat ondankbare gebroed! Inplaats, dat ze me nu van blijdschap om m’n hals vliegen, hoonen ze je nog.”

„Zeg, als dat de conditie is voor je invitatie, dan pas ik er voor,” lachte Mies.

„Wees maar zoet, hoor boetlief, dan omhels i k je dubbel,” bood Dolly grootmoedig aan.

„’n Zure vergoeding!”

„Graag of niet,” zei Dolly, heelemaal niet be-leedigd. „Maar is ’t heusch meenens met je vorstelijke invitatie?”

„Nou en of! Ik heb twee lessen bij gekregen, jongens die bijgewerkt moeten voor wiskunde en dat is nu wel zóó’n fortuintje, dat moet hevig-lijk bef o ven worden!”

„Gefilseteerd, jongeheer,” zei Mies, terwijl ze hem hartelijk de hand drukte.

„Geen haar minder,” zei zijn zuster, hem beschermend over de haren strijkend.

„Laat me kop met rust,” stoof Eddy op.

„O, hemeltje, dat is z’n teêre punt,” lachte Dolly. „Weet je, dat ie tegenwoordig gaat slapen met een haarnetje op? Heb je ooit zóó’n fat gezien?”

„Jij gaat niet mee naar Rubenstein,” strafte de beleedigde Eddy.

„Zie dan maar, dat je er alleen met Mies heen-komt, teerbeminde boet!”

„Die zit!” lachte Mies.


Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.