MIES DEMMING. 17
hebben van een vreemden employé.
Een fout van z ij n dochter was honderd maal erger en moest noodwendig onder de oogen komen van zijn supérieuren. Toen Mies het dan ook bijna een jaar bij haar vader had uitgehouden, nam ze een zijner glanzende buien te baat om van hem gedaan te krijgen haar een andere betrekking te bezorgen.
„Ik zal er eens met Denijs over spreken. Dat is een uitgever, die nogal eens bij me op bureau komt. Je bent toch zoo dol op boeken, dat zou wel wat voor je zijn.”
„Schitterend!” vond Mies, die, al was ’t een uitdragerij geweest, met alles genoegen had genomen. Als ze maar weg kwam van Vaders bureau, waar bijna iedere dag, dat ze er werkzaam was, nieuwe kwelling gaf.
Mies Demming.
2