96
zullen ontmoeten, van welke ontmoeting hij de hoopvolste verwachtingen had,
En nu liep ze naast hem, met een onbewogen gezichtje en leek 't hem haast toe, of ze veel liever bij dat saaie stel beneden was gebleven, Hij had waarachtig veel beter met Sally mee kunnen gaan, Kostelijke, brutale duvel, die Sally! 'n beetje al te vrijgevochten voor zoo'n jong ding, maar 'n snuitje om mee de wereld uit te loopen!
Stapel was ie, om daar als een hondje naast Norine te kuieren, terwijl die daarboven natuurlijk een reuze pret hadden.
„Zeg! blijven we zoo door spankeren?" vroeg hij weinig vriendelijk,
Norine, naar hem opkijkend, met om het fijn-ge-lijnde mondje de spottrek, die hem korzeliger nog maakte, dan hij al was, vroeg bedaard:
„Waarom ben je nu eigenlijk zoo uit je humeur?" „I k uit m'n hum? Dè Frechheit! Jij loopt met een snuit van negen dagen regen!"
„Doe niet zoo idioot, Fred! Heb je zin om te gaan zitten? Mij best. Daarginds in de hoogte staat een hut met een bank ervoor, laten we daar neerstrijken. Of ben je te lui om te klimmen, meneer gemakzucht?"
„Kijken wie er eerder is?" Fred, in z'n eer van Alpenklimmer getast, klauterde als een berggeit langs de tamelijk steile bergwand, bereikte lang vóór Norine de Sennehütte en liet zich neerploffen op de bank.