88
ik heb zoo'n idee, dat hij heusch wel vrede zou hebben met al je afwisselende weelde-bevliegingen, als je daarnaast een compagnon werd waar hij op bouwen kan. Maar je laat voor het eerste het beste pretje je werk liggen en het door een ander opknappen. Dat is toch niet de bedoeling van je vader."
„Goeie hemel, Norinchen, je lijkt weer precies op moeder. Die kapittelt me ook zoo. Je schijnt goed ingelicht omtrent mijn werk. Schreef Mieke je dat allemaal?"
„Ja, omdat ik er om vroeg."
„Dus je stelde nog wel een weinig belang in me?"
„Niet meer, dan in een van de anderen. Vergeet niet, dat je vader en moeder al lange jaren bij ons komen en we de familie Dannenburch niet als gewone gasten beschouwen."
„Wat zeg je dat weer allemaal correct, ijspegel die je bent! Als men zich maar even gaat inbeelden, dat er een glimpje sympathie en belangstelling in je is, dan geef jij weer onmiddellijk een ijsbad en is 't: kom me niet te na! Afstand bewaren is jouw parool! Ik ben stapel, dat ik niet met de andere lui mee naar boven ben gegaan, dit had beter geweest, dan me door jou te laten uitkafferen!"
„We praten er nog wel eens over, verwend joggie! Ik ga me nu weer een beetje aan m'n gastvrouw wijden. We hebben haar schandelijk verwaarloosd."
„Hè ja, barmhartige Samaritaan, ga je goede zorgen maar weer wijden aan menschen die het leven verstandiger opnemen, dan zoo'n knul als ik