9
't Was een vraag, die Norine altijd weer een pijnlijk steekje bezorgde.
Er was immers een reeks kamers open.
„We zouden graag een slaapkamer met bad en een zitkamer hebben."
Ze keken nu samen het kamerplan in.
„Op de eerste étage hebben we mooie kamers vrij, met uitzicht op die Jungfrau," zei Norine en een bos sleutels van het rek nemend, ging ze hen voor naar de lift.
„Man, vraag je vooral rustige kamers?" vroeg de dame, die er wat zwakjes uit zag.
„Hollanders!” constateerde Norine, die, van een Hollandsche moeder zijnde, de taal goed verstond en zij het dan wat gebrekkig, ook sprak.
Toen ze uit de lift kwamen, zag Norine de blikken van de dame gaan over de verkleurde gangloopers, die hier en daar versleten waren.
„Professor van Buuren heeft toch hier gewoond, is 't niet?” vroeg ze haar man.
„Ja zeker, in Beau-Séjour.”
„Professor komt hier ieder jaar," zei Norine en ze was blij, dat ze hun dit zeggen kon.
„O, verstaat u Hollandsch?” vroeg verrast meneer.
„Mijn moeder was een Hollandsche,” zei ze zacht.
Ze opende de kamerdeuren, liet hen voorgaan in de ruime slaapkamer waarvan de groote balcon-deuren open stonden zoodat men een blik had op de nu in nevel gehulde bergen.
„O, wat is het hier kil," huiverde mevrouw.