75
„Kun je weer niet zonder Norine?" plaagde mevrouw haar, „Gun haar toch ook eens aan een ander!"
„Vergeet u niet, dat u haar eenige uren vroeger kende dan ik en o, Fred, wat ken jij haar al lang!"
„Kende ik haar maar," zuchtte Fred. „Maar ze is een sfinx! Mevrouw, mag ik Sally's verzoek ondersteunen en wilt u mij ook onderdak gunnen in uw * /■>»» coupe?
„Geen denken aan," weerde Norine af. „We hadden juist besloten met ons drietjes te blijven, niet waar, mevrouw?"
„Norinchen, Norinchen, je jokt, meisje! Maar ik zal aannemen, dat je het met een goed doel doet," zei meneer van der Meerlen. „Vrouw, is het je niet te druk om al dat jonge goed in onze coupé te nemen?"
„Welneen, heelemaal niet. Juist gezellig."
„Wie zijn a 1 die jongelui?" informeerde Sally. „Margret en de zachte Weener kunnen best in een ander compartiment zitten, 't Schijnt een hevige flirtation tusschen de zuur en het vraagteeken!"
„Niet zoo onaardig zijn, spotster," zei mevrouw, „ze kunnen best bij ons komen zitten, dan is jullie heele troepje bijeen."
Margret, die zich als vanzelf sprekend bij hen voegde, groette de van der Meerlen's bijzonder vriendelijk, Norine ietwat terughoudend, wat Sally razend maakte.
Maar Norine nam het heel kalm op en vroeg beleefd of Miss de Bruyn het niet koud had.