54
„Wie is Margret?" vroeg Fred direct geïnteresseerd.
„M'n geweten!" lachte Sally.
„Is uw geweten mooi en gaaf?"
„Bitter en slecht!"
„Ai, ai!"
„U zult haar aan het diner zien. Ze is jong en mooi, en van héél goede familie!"
„Dat belooft wat, Paul; jongen laten we voortmaken."
Ze gingen nu werkelijk met de lift naar boven en Sally, hen nakijkend, zag Fred's overmoedig gezicht steeds kleiner en kleiner worden. Paul sarcastisch lachen zooals zijn gewoonte scheen te zijn.
„Deartje!" zuchtte Sally, haar arm om Norine's schouder. „Ik geloof, dat er opleving komt in mijn troosteloos bestaan."
Norine haalde lachend haar schouders op.
„O, Sally! jouw bestaan troosteloos! Je hebt een prinsessen-leven en 't is jammer, dat je het niet wat meer apprecieert."
„Hoor nou es, Norientje. Jij eet iederen dag een volledig menu, de fijnste pasteitjes zijn voor jou wat voor een ander ossenlappen met gestoofde biet zijn.
Bedenk je nu ook iederen dag, dat je rijk gezegend bent boven velen, of zijn er niet oogenblikken waarop je snakt naar een gezellig eigen huisje, met heel gewone „burgerpot" door je zelf of een gedienstige klaar gemaakt?"