55
Norine keek verrast op. Er was een ernst in Sally's toon, die zij er meestal niet in vond.
„Zeg 't nou eens eerlijk?" drong Sally aan, terwijl ze haar volgde in het bureau en haar geliefkoosd plaatsje boven op Norine's schrijftafel innam.
„Er is wel iets van aan," gaf Norine toe. „Vooral na moeder's dood kwam dit gevoel vaak bij me op. Weet je, hoe druk moeder 't ook had, ze wist in onze huiskamer een sfeer te brengen, die zoo afweek van de gewone hotel-sfeer. En ons menu verschilde eigenlijk weinig met dat van wat een gewoon gezin gewend is te eten. Maar nu moeder dood is, Grety en Elsie getrouwd, och, nu vinden vader en ik 't niet de moeite waard om in de huiskamer te laten dekken en we eten haast machinaal het menu wat de gasten krijgen. Maar 't is, wat ik zoo goed in jou begrijp en wat in ieder mensch zit.... dat wat je niet hebt!"
„Ja, dat is 't," gaf Sally grif toe. „Ik ben driedubbel beu van al wat ik heb en ik snak naar iets anders. Ik weet niet wat dit andere moet zijn, maar in ieder geval niet het futlooze, geestdoodende bestaantje, dat ik totnogtoe heb geleid. Als ik bij jou op bureau zit, Norine en je mag helpen, dan voel ik me tevreden en gelukkig en heb ik heelemaal geen behoefte om dol te doen."
„Toch geloof ik, dat 't je gauw zou vervelen, als je 't moest doen."
„Norine, wat is ie knap, hè?"
Een schaterlach van Norine om dien plotselingen overgang van gedachten was het antwoord.