51
„Let maar niet op de woorden van dit geweldige Wienertje," lachte Fred Dannenburch. ,,'t Is meestal Kwatsch mit Sauce wat hij zegt!"
Norine schoot in een lach, want het „Kwatsch mit Sauce" herinnerde haar aan den Ober dien ze het vorige jaar hadden, toen Fred Dannenburch met z'n familie voor de wintersport eenige maanden bij hun woonde en die dit altijd zei, tot groot vermaak van Fred en z'n zuster Mieke.
„Hoe maakt uw familie het en Mieke? Ze heeft me nog langen tijd na haar vertrek geschreven, maar de laatste drie maanden heb ik niets meer van haar gehoord."
Fred's opgewekt gezicht verduisterde en Norine begreep, dat ze een snaar had aangeroerd, die ze beter had kunnen laten rusten.
„Ik vertel je dat wel eens, als we rustig samen praten," zei hij kort en ze zag, zooals ze wel eens meer bij hem had opgelet, als iets hem heftig ontroerde, of driftig maakte, z'n kaakspieren die wat fel uitstaken in zijn markanten kop, snel heen en weer bewegen, als bliksemschichten.
„Welke kamers krijgen we?" vroeg hij dan.
Norine dacht even na.
„Uw kamer van verleden jaar is bezet."
„Da's gemeen! Welke onverlaat heeft het gewaagd m ij n kamer in te nemen?"
Norine lachte.
„Een klein onverlaatje! Het staat hier vlak bij u." Ze wees naar Sally.