6
de dame van kamer 48, die ieder jaar op denzelfden tijd kwam en maanden tevoren al dezelfde kamer bestelde, voor de balie verscheen en in een lang relaas vertelde, dat ze niet meer zoo tevreden was over het eten als andere jaren en of ze denzelfden Chef-kok nog hadden, dat het kamermeisje niet een van de zindelijkste was en verder de duizend en één klachten waarmee ze Norine of haar Vader vervolgde, zoodra ze een van hun beiden maar te pakken kon krijgen.
Norine was er al aan gewend en totnogtoe had ze door vriendelijk met de oude, eenzame dame te praten en door kleine tegemoetkomingen alle klachten kunnen ontzenuwen.
Maar juist nu, waar ze zelf haast op springen stond, was 't haar niet mogelijk de dame geduldig te woord te staan en met een: ,,pardon, er wordt getelefoneerd," haastte ze zich naar haar bureau, waar ze — ze moest toch even lachen om haar noodleugentje —, den hoorn van den haak nam en deed alsof ze met iemand sprak.
,,Het gevaar is voorloopig geweken," dacht ze, toen ze ,,het klachtenboek", zooals ze haar noemde, in gesprek zag met de twee Duitsche dames, moeder en dochter, die wedijverden in molligheid en in het breien van jumpers.
,,Gedeelde smart, is halve smart! Nu klagen ze tegen elkaar over al wat er ontbreekt in dit lieve, oude huis en ze hebben geen ongelijk, dat is het ergste. Leg maar neer, Chasl"