19
gewekt. „En dan breng ik u ook de badhanddoeken mee."
Toen Norine in de lift naar beneden zoefde, begreep ze op eenmaal waarom ze plotseling besloten was, mevrouw van der Meerlen de plaid aan te bieden, die in moeder’s kabinet lag en na haar dood niet meer gebruikt was. Er was iets in den blik van haar oogen, die Norine deed denken aan de lieve oogen van haar eigen moeder.
Ze wilde het vader toch even vragen, maar deze was uitgegaan.
„Naar Hanckerl, natuurlijk,” dacht ze bitter. „Onkel Heinrich zal niet lang op het geld kunnen wachten.”
Ze haalde dus uit het groote kabinet, waar zij, sinds moeders dood de sleutels van had, alles wat noodig was om mevrouw van der Meerlen tevreden te stellen.
Toen ze weer bij haar terug kwam, de armen beladen met handdoeken en de plaid, vond ze mevrouw rillend en klappertandend.
„Ik geloof, dat ik hier ziek word,” klaagde ze. „Ik heb vast weer verhooging.”
„Welneen mevrouw,” zei Norine opgewekt. „Dat is de overgang van temperatuur. Alle gasten hebben dit als ze pas hier zijn. Laat ik u nu maar eens warmpjes inpakken.”
Ze bolde handig de divankussens op en stopte de plaid die ze over haar heen vlijde onder de kussens in, zoodat mevrouw in een heerlijk warm nestje lag.