116
„Morning, ladies, morning Sir!" galmde Fred's vroolijke stem door de hall.
Ze hadden hem niet uit de lift zien komen en Sally genoot van de consternatie, die zijn plotseling verschijnen teweeg bracht.
,,Wat staan jullie hier op den vroegen morgen te conspireeren?" vroeg Fred.,,Waarom doen jullie zoo idioot? Was ist los?"
,,We zullen het maar zeggen, hè?" deed Sally beminnelijk. ,,De aardigheid is er nu toch al af."
„Sally!" kreet Margret.
„Kalm, snoes! Weet je waar we 't net over hadden, Fred? Margret en Paul wilden Norinchen een enorme bloemenhulde sturen. Ze zijn zoo reuze blij met jullie verloving. En nu vroegen ze mij, of ik ook weet of Norinchen van orchideeën houdt. Da’s nu het heele geheim, snap je?"
„Verduveld aardig van jullie," zei Fred gevleid. „Maar neem nu niet zulke exhorbitant dure bloemen."
„Niet onaardig zijn, Fred. Je moogt je goede vrienden dit genoegen niet ontnemen. En buitendien ze vinden voor Norinchen het duurste nog niet duur genoeg. Geef ze ongelijk! Nou, ik ga me een beetje afstappen, 't Is zulk zalig weêr. Ik zie jullie straks nog wel. Bye, bye!"
Buiten gekomen, liep ze zich in den helderen zonneschijn te verkneuteren over het figuur, dat die twee geslagen hadden.
„Nu weten ze zich natuurlijk geen raad, want ze