104
een paard! De Piepert moet me zoo gauw mogelijk als firmant in de zaak nemen, want ik voel er geen snars voor om een eeuw verloofd te blijven."
„Nou, een eeuw is ook wel wat heel lang," lachte Norine. „Maar een jaar of drie zal het toch wel duren en dat is ook heelemaal zoo erg niet. We zijn allebei eigenlijk nog wel wat jong. Ik ga eerst een seizoen naar Nice en wat daarna komt, daar denk ik nog maar niet aan."
„Daar moet je juist wèl aan denken, lieve schat. Zeg, Norinchen, als de Piepert ’n beetje meegaand is, dan zouden we best het volgend jaar getrouwd kunnen zijn. Dan gaan we in zoo’n mooie flat wonen. En alles hyper-modern, hoor! Jan Reekens moet onze binnen-architect worden. Dien moet je leeren kennen, deartje! Een reus van ’n vent! En artistiek! Ongelooflijk! En we nemen natuurlijk een vleugel, zeg, ’s avonds onder de schemerlamp, en Paul aan den vleugel! Norinchen, kind, ik word wild als ik er aan denk! Als ik in Holland terug ben, zal ik de brave oude lieden eens even bewerken. Je zult het zien, Liebchen, het volgend jaar zijn we getrouwd! Waarom zit je nu eigenlijk zoo te grinniken? Is het zoo belachelijk wat ik zeg?"
Hel klaterde Norine’s frissche lach op en ze nam zijn donker hoofd tusschen haar kleine handen toen ze zei:
„Ik lachte, omdat je weer zoo heerlijk aan het doordraven bent, Je denkt zeker, dat het opzetten van een home, zooals jij je dat voorstelt, net zoo ge