102
zwaar! Dat was eigenlijk 't eenige, dat hij tegen haar had. Maar hij zou het haar wel afleeren als ze eenmaal getrouwd waren. Een vrouw is net als een paard, je moet ze allebei hun kuren afleeren.
„Fred!" stoorde een benauwd stemmetje hem in zijn overpeinzingen.
„Norinchen?” hij nam een schuif naar haar toe, doch waagde het nog niet haar, zooals z'n eerste opwelling was, in z'n armen te sluiten.
„Is 't je nu heusch heilige ernst T}
Hij keek haar vast in de oogen en in zijn anders zoo overmoedige stem was groote ernst, toen hij zei:
„Ik zweer je, Norinchen, dat 't me heilige ernst is. Je hebt er geen idee van, wat jij in m'n leven be-teekent.
En kijk nu toch niet meer zoo ongeloovig, daar heb je me verleden jaar ook zoo mee gehinderd. Je weet niet, hoe razend ik naar je verlangd heb, en hoe in de moedelooze buien, die ik zoo vaak heb, jouw lieve gezicht me voor oogen stond.
Wees toch lief voor me, Norinchen. Jij met je groote wilskracht en daarnaast je zachtheid, kunt me zooveel steun geven.
Ik weet zeker, dat ik veel wilskrachtiger, veel meer voluit een mensch zal worden, als ik jou altijd bij me heb.
Ach Norinchen, ik ben heelemaal geen klant voor een declaratie, maar je moet toch wel voelen, dat ik dol en dolveel van je houd. Toe, weifel nu niet