11
„Man, de prijs," stootte zijn vrouw hem aan.
„Dat komt wel goed. Ga jij je nu eens lekker ver-frisschen, dan ga ik mee naar beneden en maak meteen alles in orde."
„Gode zij dank weer eens een goede verhuring," dacht Norine, toen aan alle formaliteiten was voldaan en ze weer voor haar bureau zat.
Van der Meerlen, uit Amsterdam had hij in het Vreemdelingen-boek ingeschreven en haar gezegd, dat ze minstens vier weken in Interlaken hoopten te blijven.
„Dat hebben we weer aan dien goeien Professor van Buuren te danken," dacht Norine dankbaar. „Die schijnt geweldig den lof van ons huis bezongen te hebben. Mevrouw van der Meerlen zal wel gedacht hebben, hoe die ongetrouwde Prof weinig kijk heeft op wat een eerste klas hotel wil zeggen. Enfin, we hebben ze en ik zal zorgen, dat ze geen reden tot klagen hebben, al zijn de loopers en gordijnen dan ook gesleten."
Norine Röstel was een meisje, dat den moed niet gauw liet zakken. De komst van deze onverwachte gasten had heel haar gtedrukte stemming weer op de vlucht gejaagd en haar doen gelooven, dat het herfstseizoen toch nog wel eens mee kon vallen.
O, als ze het nog een tijdje konden volhouden! Misschien viel er nog wat te redden aan dezen wan-hopigen toestand.
De menu's voor dien dag lagen keurig getypt op een stapeltje en Norine, den portier waarschuwend,