hij niet lang meer hoeft te lijden, want als hij zijn bewustzijn had, zou de pijn ondragelijk zijn. Het is vreeselijk voor je, hij was zoo’n brave man en hij is nog veel te jong om te sterven.”
„Zou hij heelemaal niet meer tot bewustzijn komen, dokter ?”
„Neen, vrouw Steyn, hij slaapt rustig in.” „Ach, geen woord meer tegen de kinderen en mij, ’t is zoo hard, dokter.”
„’t Is heel hard, vrouw Steyn, maar voor hem is ’t veel gelukkiger zoo.”
Na een uur waarin de dokter en zijn kinderen vol liefde en toewijding voor de arme vrouw en haar kroost waren, was Steyn, zonder tot bewustzijn te zijn gekomen, gestorven.
Niet nadat een buurvrouw met haar man, verzekerd hadden, bij de arme vrouw te zullen blijven, gingen dokter en zijn kinderen huiswaarts.
„Wat een vreeselijk ongeluk,” zei dokter toen ze in den huiselijken kring zaten.
„Ontzettend,” zei Juffrouw Bergsma aangedaan. „En wat moet er nou van dat huishouden komen ! Wat moet vrouw Steyn beginnen met dien troep kinderen !”
„Er moet iets op touw gezet worden, opdat er een flinke som bij elkaar komt,” zei dokter. „Een fancy-fair of zooiets,” stelde Leo voor. „Ja, dat zou niet slecht zijn,” vond dokter.
77