uit zijn brief, hoe hij in den korten tijd, waarin hij je heeft leeren kennen, zeer veel van je is gaan houden en hij verzoekt me, je zijn aanzoek te willen overbrengen. Ik moet je zeggen, Tine, dat ik zéér, zeer blij ben met het aanzoek van den man, die me in alle opzichten een waardig echtgenoot voor mijn lief kind lijkt. En hoe denk je er zelf over, kindje ?”
„Vader,” zei Tine, terwijl haar stem haperde en ze de oogen naar beneden sloeg. „Het kan niet, ik houd niet genoeg van dokter Vermaas om zijn vrouw te kunnen worden.”
„Weet je dit heel zeker, kind ?” vroeg dokter op teleurgestelden toon.
„Héél zeker, Vader,” zei Tine en toen ze de oogen opsloeg en hem aankeek, wist hij, dat haar besluit vast stond.
„Het spijt me, kind, het spijt me meer, dan ik je zeggen kan. Het was een gerust idee voor me geweest, mijn moederloos meisje in zulke vertrouwde handen te kunnen geven. Maar ik ken je te goed, om niet te beseffen, dat je erover nagedacht hebt en je besluit onveranderlijk is. Ik zal Vermaas direct schrijven.” De dokter scheen beter te vinden er verder niet over te spreken, hij draaide zich om in zijn stoel en maakte zich gereed tot schrijven. „Vader,” zei Tine plotseling, op verlegen toon. „Wat is er, kind ?” zei hij, terwijl hij zich weer tot haar wendde.
6T