naar Mevrouw van Beek gaan, Tineke ?” Een fijn blosje kleurde Tines wangen. „Neen, Dé,” zei ze vastberaden. „Ik wil liever naar Mevrouw van Beek.”
Dé, die begreep, dat Tine een reden had voor haar weigering om met hen thee te drinken, zei hartelijk :
„Best hoor ! Dan zullen wij je wel verontschuldigen.”
En zoo stapte Tine dien middag naar de lieve, oude dame, die ze in den trein ontmoet had en waar ze tijdens haar verblijf nu al twee keer geweest was.
Mevrouw van Beek ontving haar in haar werkkamer, een rustig, groot vertrek, dat uitzag op een grooten mooien tuin.
„Mag ik op m’n gewone plaatsje gaan zitten?” vroeg Tine, nadat ze door Mevrouw van Beek op hartelijke wijze was verwelkomd.
Het gewone plaatsje, waarop Tine doelde was een berg pouffes, die Tine op elkaar stapelde, vlak bij den grooten stoel waarop Mevrouw plaats had genomen.
Dit was Tines liefste plaatsje en Mevrouw vond het recht intiem en gezellig, het meisje zoo dicht bij zich te hebben.
„Ons zitje noodigt uit tot een gezellig babbeltje,” vond ze.
„En hoe maakt de baby het ?” vroeg Mevrouw belangstellend.
36