zei Dé en ze nam handig den kleinen jongen uit het wiegje en gaf hem aan „tante Tine”, die stil als een muis bleef zitten en met liefdevolle blikken naar het kereltje keek, dat tevreden, met groote, verwonderde oogen lag rond te kijken.
Na een paar minuten nam zijn moedertje hem over en werd hij gevoed.
Toen legde Dé het ventje weer rustig in zijn wiegje en sliep hij onmiddellijk weer in.
,,Ik moet het toegeven,” zei Tine ernstig. „Dé heeft wil van haar opvoeding, ’t is een model-kind.”
Nu gingen ze weer naar de andere kamer en vertelde Tine, Dé, hoe ze op de reis kennis had gemaakt met Mevrouw van Beek.
„Wat toevallig,” zei Dé. „Vindt je haar geen bizonder lieve vrouw ?”
„O, een schat!” zei Tine. „En zoo heel gewoontjes is ze, je hebt eigenlijk geen idee, dat ze zoo’n groote schrijfster is.”
„Mevrouw van Beek is natuurlijk geheel ingepakt door je vriendin,” zei Wim. „Ik heb ’t goede mensch maar in den waan gelaten, dat ze werkelijk zoo lief is, als ze zich voordoet.”
„O, monsterachtig wezen!” schold Tine, terwijl ze Wim door elkaar rammelde.
„Dé, help !” gilde het door elkaar gerammelde slachtoffer, dat zich slap in zijn stoel liet hangen.
27