Tine Durieu

Titel
Tine Durieu

Jaar
1922

Druk
1922

Overig
1ed 1922

Pagina's
235



ZESTIENDE HOOFDSTUK.

Het is een jaar later.

In de serre van Zonne Rondomme zitten Tine en Mevrouw van Beek.

Ze zijn bezig met aardige, kleine babykleertjes te vervaardigen.

Tine zet kantjes aan een lief batisten manteltje. Ze houdt het in de hoogte en zegt met een gelukkige uitdrukking in haar oogen tegen mevrouw van Beek:

„Kijk eens, moeder, hoe schattig ’t wordt, je ziet er de kleine prul al in.”

„Ja, wat wordt ’t lief, je hebt het haast af.” „En wat schiet u fijn op met de hemdjes. Is dit het laatste ?”

„Ja, kindje. Als dit klaar is, begin ik aan de ponnetjes.”

„Moeder, u doet heusch te veel, u mag wel eens ’n tijdje rusten.”

„Welneen, kind. Je weet niet half, hoe prettig ik ’t vind, al dit kleine goedje voor mijn eerste kleinkindje te maken.

Wat zou het zijn, een meisje of een jongen ? Hopen jullie op een zoon ?”

232

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.