„Wil je, vrouwke ?” vroeg Ernst.
„Laat moeder je liever begeleiden,” zei Tine.
„Neen kindje,” zei mevrouw van Beek.
„Je weet niet, hoe heerlijk ik ’t vind, naar jullie beiden te luisteren.”
Tine zette de mooie vioolsonate van César Franck op den vleugel. Ze had tijdens haar verblijf te Berlijn heel veel gestudeerd en begeleidde de moeilijke sonate bijzonder goed. Ze speelde nu veel rustiger dan vroeger.
Het kleine auditorium zat in aandachtig zwijgen te luisteren, ze genoten allen van dit mooie samenspel.
„Tine,” zei Professor Greve, toen ze zich gereed maakten om te vertrekken. „We kunnen jullie niet genoeg danken voor alles, wat jullie ons vandaag gegeven hebt. Het is een dagje geweest om nooit te vergeten.”
231