„Kindje, is ’t nu heusch niet te druk voor je? Ik voel me bezwaard, dat ik er vanmiddag uit trek.”
„Maak me niet boos, moedertje.
Weet je wat, u mag straks voor de koffietafel zorgen, dan ga ik nog wat in orde maken.” „Best, hoor!”
Het werd een druk middagje voor Tine en Dirkje. Ze stonden met hoogroode kleuren in de ruime keuken en kokerelden, dat het een aard had.
Tine maakte mooie schotels klaar, verzorgde het dessert en had tijd voor alles.
„Mag ik helpen ?” vroeg Ernst, die schuchter om het hoekje van de keukendeur keek.
„Marsch! geen mannen in de keuken!” gebood Tine.
„Die arme meneer,” nam Dirkje hem in bescherming.
„Ik ben veel te bang, dat mijnheer z’n handen brandt,” zei Tine.
„Meneer verveelt zich zoo in z’n eentje, dat is hij niet gewend. Ga u nu maar naar binnen, ik kan het nu best verder alleen. En straks komt Geertje van m’n zuster om me te helpen.” „Dat is weer echt iets van vrouw Steyn, haar oudste meisje tot hulp te sturen.”
„Nou, wat dacht u, mevrouw. Ze is toch zoo blij, als ze u met iets van dienst kan zijn, ze zal toch d’r levensdagen niet vergeten, wat u alle
224