„Ik heb ’t met heel veel pleizier gedaan, hoor f ’t Is maar geen genot, zoo voor je eigen nestje te zorgen.”
„Ja, ’t is een zaligheid.”
Tine ging eenige dagen later een middagje naar de stad om „de enkele kleinigheden” te koopen, die samen eene groote verrassing voor haar Ernst zouden vormen.
Dokter Durieu en mevrouw van Beek hadden allebei gezegd, dat ze graag een aandeel in de inrichting wilden hebben en Tine' verzocht hun te zeggen, wat ze het liefste wilden hebben.
„Wat ik het liefste wil hebben?” vroeg Tine peinzend.
„Ja, natuurlijk,” lachte mevrouw van Beek. „Wat jij mooi vindt, valt zeker in Ernst z’n smaak.”
„Nu,....” zei Tine, bang, dat ze haar te onbescheiden zouden vinden.
„Ik ben van plan Ernst z’n studeerkamer héél mooi te maken, hij mag er niets van weten en moet blijven gelooven, dat er de meubeltjes in komen van zijn jongenskamer. Ik heb mijn spaarduitjes eens nagekeken en dat viel erg mee. Ik zou ’t heel prettig vinden, als u beiden ook iets gaf voor de aankleeding van de kamer.” Beiden vonden het veel aardiger, dat Tine het zelf kocht en ze stelden haar een som gelds ter hand, die zóó ver haar verwachtingen overtrof, dat ze weigerde het aan te nemen.
211