had reeds eenige sollicitanten voor de betrekking.
„Tine,” zei ze eenige dagen later. „Er komen van avond drie meisjes, denk er aan, dat je thuisblijft.”
„Moet ik ook keuren ?” vroeg Ernst.
„Neen, jij hoeft niet te oordeelen over de zicht zending,” lachte Leo.
„Ik zou Tine daar wel eens bezig willen zien met die hitten-kolonie,” plaagde Herman.
„Hè, akelige jongens,” zei Tine boos. „Ik zit er zelf zoo mee in.”
„’t Zal wel wennen,” zei Juffrouw Bergsma. „Ik kan er bezwaarlijk bij blijven, dat schaadt je prestige.”
Dien avond ging Tine in alle waardigheid in den salon zitten en ontving de drie meisjes.
Toen ze weer boven kwam, vroeg Ernst nieuwsgierig:
„Nu, vrouwke, ben je geslaagd ?”
„O, man, hou op,” lachte Tine. „’t Was een stel idioten.”
„Toe, vertel eens,” vroegen de jongens. „Nou, de eerste was het evenbeeld van „Sprotje”, ’t Was een zielig meisje en ik heb haar direct af gepoeierd.
No. 2 stotterde en maakte steeds verdachte bewegingen met haar vingers in d’r verwarden haardos.”
„Foei, Tine, hou op !” riep Juffrouw Bergsma.
207