„Er zijn nog werklui in. Kunnen we dat wel doen ?”
„Waarom niet, ze denken misschien dat we het koopen willen. Deftig, zeg !”
„Gossiepietje, ja, we zullen heel chique doen en ze in den waan laten, dat we er zin in hebben” zei Tine, die direct voor de grap te vinden was.
De deur was inderdaad open en het tweetal stapte naar binnen.
De werklui, die bezig waren met schaven en timmeren, groetten ze beleefd, ’t waren dorps-lui die hen wel kenden.
„Komen meheer en mevrouw es kijken ?” vroeg de baas. „’t Zou nou net een huis voor u zijn.”
„We zullen eens kijken, baas Veerbeek,” zei Tine met een gewichtig air.
„Een mooie suite, vin je niet man ? En, o, wat een ingezellige serre.”
„Zouden we de voor- of achterkamer voor huiskamer nemen ?” vroeg Ernst, geheel in zijn rol.
„Was ’t maar waar!” gichelde Tine achter haar hand.
„Ik vind, dat we achter moesten huizen, echt knus, met de serre zoo dichtbij.”
„De vleugel kan mooi in den hoek bij het raam staan,” zei Ernst, die met groote passen door de voorkamer liep.
„En dan de piano op je studeerkamer,” zei
201