„Ik ben van plan buiten te blijven wonen en heen en weer te reizen. Mijn Tineke is zoo’n echt buitenkind, ze kan niet aarden in stad.” „Dat is een kostelijk idee,” vond Professor. „En weet je al, waar je zult gaan wonen ?” „En óf!” lachte Ernst.
„Er is, niet ver van ons af, een allerliefste villa gebouwd, net geknipt voor ons. Ik heb al eens geïnformeerd naar den koopprijs en die staat me heel goed aan. Ik heb het huis gezien en weet zeker, dat het heelemaal naar Tines smaak is en omdat ik er van houd, spijkers met koppen te slaan, ga ik, vóór ik naar huis ga, even naar den makelaar en zeg hem, dat ik den koop sluit. Ik kan mijn Tineke dan twee verrassingen bezorgen. ’ ’
„Jongen, je bent een ideaal man,” zei Mevrouw.
„Waard, zoo’n wijfie te hebben,” vond Professor.
Toen Ernst dien middag thuis kwam, was hij zoo dol en uitgelaten, dat Tine het direct opmerkte.
„Zeg, wat scheelt jou ?” lachte ze. „Heb je de honderdduizend getrokken ?”
„Meer dan dat,” zei hij, terwijl hij zijn portefeuille te voorschijn haalde. „Ziehier Mevrouw. Is dit naar Uw genoegen ?” en hij legde het contract, waarin zijn benoeming tot leeraar vermeld stond, voor haar neer.
199