Conservatorium-kwartet. Weet je wat, gun mij nu eens de eer, dit zaakje in orde te brengen. Ik ken eenige leden van het Bestuur en zou het aardig vinden als ik de persoon was die jullie tot mekaar kon brengen.
Zoodra ik er iets meer van weet, hoor je er van.”
„Heel graag, Professor. En nu nog één verzoek. Laat het voorloopig een geheim tusschen ons beiden blijven. Wanneer er iets van komt, heb ik grootsche plannen in mijn hoofd en wil mijn Tineke er mee verrassen.”
„Je kunt op me rekenen,” lachte Professor. „Ik zal er niemand iets van vertellen.”
Reeds na drie dagen kreeg Ernst een brief van het Bestuur van het Conservatorium te A, waarin hem verzocht werd zoo gauw mogelijk over te willen komen.
„Tineke,” zei Ernst, nadat hij den brief arglistiglijk in z’n binnenzak had laten verdwijnen. „Ik moet vanmiddag noodzakelijk even naar stad, er moet een kleine reparatie aan m’n viool gebeuren en daar wil ik op wachten. Ik geef het instrument niet graag uit handen, weet je.”
„Laat me meegaan,” zei Tine opgewekt. „Neen, kindje, doe dat nu niet. Ik ga maar even op en neer en heb geen zin langer dan noodig is in stad te blijven.”
„Zooals je wilt,” zei Tine, die ’t even vreemd
197