Tine Durieu

Titel
Tine Durieu

Jaar
1922

Druk
1922

Overig
1ed 1922

Pagina's
235



„Niet zoo zwaartillend, ouwe sok ! Je zult eens zien, hoe ’t meevalt.”

„Schat,” zei Ernst innig. „Je bent ’t in je hart zoo heelemaal met me eens en doet zoo lief je best me te overtuigen, dat jij er in ’t geheel niet tegen opziet.”

„Wil je de volle waarheid weten,” zei Tine ernstig. „Toen ik die vreeselijke weken bij je bed zat, in de onzekerheid, of ik je mocht behouden, toen zijn me al die belangetjes van in een hotel wonen en groote stadsdrukte, zoo onbenullig voorgekomen, dat ik me niet meer voor kon stellen, dat ik daarmee nog ’n oogenblik m’n hoofd gebroken heb.

En nu ik je weer bij me heb, zoo gezond en blij, nu is ’t overal heerlijk, nu weet ik, maar dat ééne, ik heb hem nog.”

Ernst trok haar naar zich toe en ze bleven zitten, zonder te spreken, het hart vol van hun groot geluk. Daar kwam dokter Durieu de serre binnen en zijn blik rustte vol liefde op die twee blije kinderen.

„Ha ! daar is vadertje, nu kunnen we ’t hem meteen vragen,” zei Tine en vertelde hem Ernst’s verlangen om weer aan het werk te gaan.

„Ja, die vraag heb ik verwacht,” zei dokter Durieu. „En ik heb ’t al overwogen en ben tot de overtuiging gekomen, dat ik een ouwe sukkel word. Weet je, kinderen, ik ben zóó angstig, ik vertrouw mijn eigen ooren niet meer.



194

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.