„Nu, die beide medicijnen kan ze daar in ruime mate hebben,” lachte Ernst. „Er is daar een heel leger, dat haar zoo vertroetelt, dat ik wel mag zorgen door de noodige strengheid de balans in evenwicht te houden.”
„O, o!” lachte Tine. „Jij een strenge heer en meester! Vadertje, wie heeft me ’t meest van allen verwend ?”
„Ernst.”
„Vader, vader,” plaagde Ernst. „De pot verwijt de ketel....”
„Ik zie ’t al,” zei dokter Böhle. „Het kleine mevrouwtje zal om strijd verwend worden. Nu, het mag ook wel; als ze al haar verdere levensjaren alleen vreugde en geluk om zich heen heeft, is ’t een goede vergelding voor al de zware dagen, die ze alleen doorworsteld heeft. Mijn respect, Mevrouwtje.” In de dagen die nu volgden, werden de toebereidselen voor de reis gemaakt, die zoo gemakkelijk mogelijk moest geschieden.
Ernst mocht hieraan geen werkend aandeel hebben, er werd hem alleen toegestaan het schriftelijk gedeelte te verzorgen.
En zoo brak dan eindelijk de groote dag aan. Talrijke vrienden en muziekliefhebbers, die gehoord hadden van Ernsts vertrek, stuurden bloemen en fruit en Tine beweerde lachend, dat ze een aparte auto moesten bestellen om alles mee te voeren, wat hun gestuurd werd.
189