je wel zeggen, dat je, wat men noemt, op ’t kantje af bent geweest. En denk je nu, dat zich zooiets ernstigs zoo heel gauw restaureert ? Daar moeten maanden van rust op volgen, beste jongen.”
„Heb ik er iets van overgehouden ? Zijn mijn longen niet heelemaal in orde?” vroeg Ernst gejaagd.
„Je longen kunnen nog honderd jaar mee, maar, dan moeten we ook zorgen, dat ze sterk worden en dat kunnen we alleen, als je je vooral die eerste maanden bizonder goed in acht neemt.
Dokter Durieu, vertelt u die twee kinderen nu eens, wat onze plannen zijn. U, als vader, kunt nog meer Uw gezag laten gelden, dan ik, ’t is nu uw beurt om te spreken.”
„Je bent een mooie,” bromde de oude dokter, „’t Lastigste laat ie voor mij over. Nu, vooruit maar. Luistert eens, kinderen. Dokter Böhle en ik zijn overeengekomen, dat het voor Ernst z’n volkomen herstel noodig is, eenige maanden rust in een gezonde en kalme omgeving te hebben.
Je zult dus op advies van je twee doktoren je loopende contracten moeten verbreken en je verder onder behandeling moeten stellen van een van ons beiden.
Aangezien dokter Böhle echter alleen te Berlijn te consulteeren is, zal ik de groote goed
187