Tine nam de lichte bagage van de oude dame op en hielp haar vlug en handig uit de coupé.
„Hallo!” klonk een blije klankvolle stem en met groote passen kwam Wim van den Berghe aangehold.
„Daar hebben we ons meiske eindelijk!” en warm drukte hij Tine de hand.
Toen pas zag hij, dat Mevrouw van Beek bij haar was.
„Wel, dat is toevallig,” zei Wim, terwijl hij Mevrouw vol respect begroette. „Hebben de dames samen gereisd ?”
„Ja, mijnheer van den Berghe, een gelukkig toeval heeft me jullie lieve vriendinnetje tot reisgenoot gegeven en ik kan je zeggen, dat ze in het uurtje, dat we samen reisden, m’n geheele hart gestolen heeft.”
„O, dat verwondert me niets,” lachte Wim. „Dat doet ze bij iederee 1.'’
„Behalve dan toch bij jou,” plaagde Tine terug. „Jouw hart werd weggekaapt door Dé vanaf het eerste oogenblik, dat je ze zag !”
„O, maar niet heelemaal! Jij bewoont er nog een flink gedeelte van.”
„Ik zit op de vliering,” dolde Tine, „En Dé heeft het heele huis in beslag genomen.”
„Dan zal ze ’t nu toch moeten deelen met de baby,” lachte Mevrouw, terwijl ze steunende op Tines arm naar haar rijtuig ging.
„Rijden jullie mee, of loop je liever ?” vroeg
21